Een onderneming is liquide als zij erin slaagt haar korte-termijn-betalingsverplichtingen te voldoen zoniet ontstaat er een liquiditeitstekort.
Een liquiditeit van > 1 wordt doorgaans als positief ervaren
(= deze onderneming is in principe in staat de kortlopende schulden te betalen igv realisatie van de vlottende activa).
De evolutie van deze ratio doorheen de laatste boekjaren is zeer significant.
Een continu dalende liquiditeit wijst op een steeds verslechterende toestand, en wordt uiteindelijk onhoudbaar.
De liquiditeit in combinatie met rendabiliteit geeft een duidelijk inzicht in de situatie van de onderneming.
Liquiditeit | Rendabiliteit |
| + | - |
+ | Gezond | Chronisch ziek |
- | Tijdelijk ziek | Stervend |
(**)
(**) Bron: Handboek Financiële analyse van de onderneming door Hubert Ooghe en Charles Van Wymeersch (Intersentia)
Een dalend klantenkrediet kan wijzen op een dalende verkoop (en dus dalende vorderingen) of een strengere betalingspolitiek bij gebrek aan liquiditeiten binnen de onderneming.
Gefailleerde ondernemingen hebben meestal een zeer laag klantenkrediet.
Een continu stijgend leverancierskrediet kan erop wijzen dat de onderneming niet tijdig haar leveranciers kan betalen en dus met liquiditeitsproblemen kampt.
Let wel: bij gezonde ondernemingen kan dit wijzen op een bewuste of gewijzigde betalingspolitiek
Bij een kort klantenkrediet dient er snel te worden betaald.
Hoe langer de betalingstermijn, hoe onzekerder men is dat de vordering zal worden betaald.
(= verhoogd risico)
Een langer leverancierskrediet kan wijzen op een groot vertrouwen dat leveranciers in de onderneming betonen.
Klantenkrediet = kost
Leverancierskrediet = opbrengst